Vijf vragen aan ... Rutger Gernandt
Rutger Gernandt studeerde drums aan onder andere het Koninklijk Conservatorium. Voordat die drumcarrière écht van de grond was gekomen, rolde hij via een bijbaantje de podiumkunstensector in. Nu is hij zakelijk directeur van de Warme Winkel, directeur-bestuurder van theaterbroedplaats De Sloot, en sinds kort ook DIP-bestuurslid. We stelden Rutger vijf vragen.
Waarom koos je voor DIP?
“Bij de Warme Winkel zijn we heel erg gericht op samenwerking met andere theatergezelschappen. Dat is ook waarom we De Sloot hebben opgericht. Meerdere gezelschappen hebben hier kantoor en repeteren, monteren en spelen er. Die samenwerking heeft veel voordelen. Daarmee kan het een voorbeeld zijn voor de podiumkunstensector als geheel. Samen kunnen we meer.
Als tiener pakte ik als bijbaan publiciteitspakketjes in en belde rond voor verkoopstanden. Elke week honderden theaters afbellen was natuurlijk hopeloos inefficiënt. Toen heb ik een vriend een appje laten bouwen om dit te automatiseren. Dit heb ik destijds wel aan andere VVTP-leden proberen te verkopen, maar de tijd was er kennelijk nog niet rijp voor.
DIP verzamelt nu de verkoopdata van de hele sector. Dat maakt het voor producenten en podia mogelijk om effectievere campagnes op te zetten. Data worden steeds meer de basis voor marketing. En daarom is samenwerking noodzakelijk om de podiumkunsten de 21ste eeuw in te loodsen. Ik zei dan ook graag ‘ja’ op de vraag om plaats te nemen in het bestuur.”
Wat vind je zo belangrijk aan dit platform?
“We kunnen echt nog een efficiëntieslag maken in onze sector. Neem bijvoorbeeld de marketing en communicatie. Aan de producentenkant werd nog niet zo heel lang geleden alleen publiciteit gemaakt. Van marketing was nauwelijks sprake. Je zorgde voor een verkooptekst plus beeld in de jaarlijkse theaterbrochure, en dan kwam het grootste deel van het publiek daarop af. Een goede recensie in de krant deed de rest. Nu zijn mensen veel beweeglijker en boeken niet meer blind een abonnement van zes voorstellingen. We moeten per speelbeurt op zoek naar het juiste publiek en hen via getargete online advertenties overtuigen om te komen kijken. Daarvoor heb je specifieke doelgroepinformatie nodig. Daarin kan DIP een grote rol spelen.”
“Samenwerking is noodzakelijk om de
podiumkunsten de 21ste eeuw in te loodsen”
Wat is de grootste uitdaging voor jullie als bestuur?
“DIP is belangrijk, maar ik zie ook dat het platform nog niet voor iedereen goed werkt. Daar ligt een uitdaging. Stel: we hebben een heel goed beeld van het publiek. De meeste spelers in de sector hebben alleen niet het gespecialiseerde personeel om daar ook echt iets mee te doen. Ze hebben te weinig capaciteit. Hoe kan DIP daarbij helpen? Wat moet DIP daarvoor ontwikkelen? Moet het dashboard beter of moeten we vooral mensen opleiden? Hoe diep ga je in bedrijfsprocessen zitten om het verkoopproces als geheel te faciliteren? Of leidt dat af van de kernactiviteit? Plus: Wat mag dat kosten?”
Ga je zelf vaak naar het theater?
“Zeker. Gisteren ging ik nog naar een kinderconcert met mijn zoontje. Maar ik moet wel zeggen: als je langer meeloopt in deze sector, dan raak je volledig beroepsgedeformeerd en lukt het nog zelden om zonder professionele blik te kijken. Ik ben altijd aan het analyseren. Eigenlijk ben ik een beetje verpest. Maar ik kan nog wel van voorstellingen genieten. Zo vond ik een voorstelling van Ivo Dimchev die ik recent zag een hele fijne. Al was dat óók omdat hij juist expliciet met theaterconventies speelde.
Tot slot: Wat hoop je voor DIP?
“Ik hoop dat DIP een katalysator kan zijn om de manier van werken in onze sector toekomstbestendig te maken. Daarvoor moeten we nadenken over hoe we onze werkprocessen zo kunnen inrichten dat informatie makkelijker te delen is. Nu werken veel medewerkers nog op hun eigen eiland. Ze verzamelen vaak zelf data in spreadsheets (over bijvoorbeeld planning, financiën en contracten) en delen die dan op hoofdlijnen in vergaderingen. Zo leren we slechts beperkt van elkaars inzichten en zijn bedrijfsprocessen afhankelijk van individuen. DIP kan een belangrijk onderdeel zijn van een transitie naar duurzaamheid. Als bestuurslid hoop ik daarbij mijn kennis over de kleinere en middelgrote theaterproducenten bij te dragen. Gecombineerd met inzicht over softwareontwikkeling. Ik ga m’n best doen om DIP voor iedereen zo goed mogelijk te laten werken.”