Vijf vragen aan ... Joram de Leeuw
Heb je een vraag over het DIP-platform? Onze projectmedewerker support Joram de Leeuw beantwoordt ‘m met liefde. Joram werkt nu een aantal maanden bij ons. Naast vraagbaak is hij – in aanloop naar de livegang – ook een soort manusje van alles geworden. We vroegen hem wat er zo tof is aan DIP, en meer.
Waarom koos je voor DIP als werkgever?
“Ik werkte eerst bij een customer support-bedrijf. Maar na mijn studie Algemene Cultuurwetenschappen wilde ik iets in die richting doen. Zo belandde ik bij DIP: een kleine organisatie waarin dingen heel snel veranderen. Dat sprak me aan. Want dat betekent dat er veel mogelijkheden zijn om jezelf te ontwikkelen op het gebied van klantenservice en IT, en binnen de cultuursector in het algemeen. Een mooie en leuke uitdaging!”
Wat vind je zo tof aan het platform?
“In de cultuursector gaan digitalisering en modernisering soms best traag. Hierin is nog veel te winnen, en het platform kan daar volgens mij een grote rol in spelen.”
Ga je zelf vaak naar het theater?
“Ik houd van cultuur in de breedste zin van het woord. Dus ik probeer regelmatig naar theater, musea, films en concerten te gaan. Afgelopen zomer was ik op vakantie in Londen. Daar heb ik een uitvoering van Julius Ceasar bezocht in The Globe – een getrouwe reconstructie van het oorspronkelijke 17e-eeuwse theater waar Shakespeares toneelgezelschap speelde. Dat was heel tof. Vooral de interactie met het publiek was geweldig.”
En welke podcast luister je nu?
"Ik ben een groot fan van wielrennen en luister vaak naar De Rode Lantaarn. Echt een aanrader. Ze weten altijd met veel humor en een beetje expertise die wereld te bespreken. Dat maakt het kijken van wielerrondes zoals de Tour de France nóg leuker.”
Tot slot: wat is een leuk weetje over jou?
“Wat voor een wielrenfan wel opvallend is: ik ben een van de weinige Nederlanders die niet kan fietsen. Vanwege medische redenen. En ik heb ook geen rijbewijs. Gelukkig kan het openbaar vervoer me naar de meeste plekken brengen. Daarnaast helpt het ook dat ik dol ben op wandelen.”